Lawaai Papegaai

Aaaaaaapie? Aaaaaaapie?

Oh, zo genant. Liefkozend noem ik de papa van Kate soms apie. Ja I know, super klef, maar goed. Binnenshuis, wie hoort het, en wie heeft er geen koosnaampjes? Maar wat we tegenwoordig ook hebben, is een papegaai. En, je voelt hem aankomen, nu roept Kate al de hele ochtend “Aaaaapie” van onder aan de trap.

Alles wat ik zeg wordt herhaald. Wat door Kate wordt aangeduid met ‘die’ benoem ik en wordt met grote precisie herhaald. Niet altijd verstaanbaar of logisch, maar het is bijzonder om te zien hoe hard ze er aan werkt. Elke dag komen er woorden bij, weet ze weer iets meer. En ja, ik hoor met regelmaat mijzelf praten.

“Oh Elmo!” roept ze als ze beneden de iPad  ziet liggen.  “iPad” zeg ik. “Aaaaapet.” “Ja iPad.” “Aaaaapet. Ja. Ja. Elmo?”


“Oh nee hè” hoor ik haar zeggen wanneer er iets valt, en “Nee hoor” als ik vraag of ze mee naar bed gaat. “Hey!” wanneer ze haar telefoon opneemt (Lees: een oud  telefoonhoesje waarmee ze elke dag oma belt). Ook de kinderen van de crèche komen één voor één voorbij. Lou, Ben, Saimi en Mae. En Teet natuurijk. Die ‘K’ blijft een lastige, maar ze kan zichzelf nu ook benoemen.

De boze buien zijn gelukkig veel minder. Duidelijke sprong geweest. Een toename in woordenschat en kennis. En het lucht op. Ze kan het mij eindelijk een beetje vertellen. Geen gezwaai meer met armen, frustratie en woede. Wat een wereld gaat er voor haar open. Dat ze het kan uitleggen, en dat ik het dan ook nog begrijp, halleluja! 

Ineens voeren we gesprekken. “Ga je van de glijbaan?” “Ja, Teet liggen. Mama zitten?” Ik kniel onderaan de glijbaan en roets, daar gaat ze, plat op haar buik. “Nog meer?” Terug naar boven maar weer, en het hele ritueel herhaald zich (vijfentwintig keer).


Aan tafel heeft ze het ook al aardig onder de knie. ‘Meer’ en ‘bah’ (die fase kwam toch later pas?), ‘yoghurt’ en ‘drinken. ‘Oh nee’ (wanneer het zomaar spontaan door de lucht vliegt) en natuurlijk ‘opperdepop’. Eten wordt aangewezen en benoemd. Al gaat het grootste deel van het eten nog steeds door voor “ijs”. Principe kwestie denk ik.

Ook begrijpt ze steeds meer wat ik van haar vraag. Of ze haar schoenen wil pakken, of vast aan tafel kan gaan zitten. Of ze het wil doen blijft natuurlijk een tweede, maar goed ze is anderhalf, ik moet ook niet te veel verwachten. 

Hier en daar probeer ik haar al wat kennis te laten maken met de Engelse taal. Niet consequent, maar hier en daar proeft ze er van. Zo luisteren we veel naar Engelse kinderliedjes, kijkt ze Elmo altijd in het Engels en heeft natuurlijk drie half-Amerikaanse  ‘cousins’ waar ze goed mee kan oefenen. Tot dusver klinkt met name het “Oh, no!” door het huis en zingt ze ‘The weels on the bus’ geheel fonetisch maar Engels, mee met Bert en Ernie.

“Papa? Apie? Aaaapie?” Nog maar een keer roept Kate naar boven. “Jaja” hoor ik. Papa komt eraan. 

“Apie?” vraagt ze me. “Ja hoor, papa komt, kleine papegaai.” “Papaai?” “Ja, Papegaai.” Goed. Vanaf vandaag maar eens extra opletten op wat ik zeg. 

De mama van Kate
 

Een gedachte over “Lawaai Papegaai

  1. IndeKinderschoenen zegt:

    Haha, ja nu moet je op je woorden gaan letten! Wij ook, want zoon wandelt dezelfde fase in. Hele gesprekken voert hij ook, waar nog geen woord van te verstaan is, maar soms hoor ik ineens ‘kijkau’ (kijk uit) en hij roept de halve dag ‘papa’ en ‘opa’ (de vrouwen van de familie komen er bekaaid vanaf). Heerlijk dat ze zich (straks) wat beter kunnen uiten! En als hij ‘doei’ zegt smelt ik gewoon.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie