Ik zit aan boord, klaar om te vertrekken. Tas onder de stoel voor mij, boek in het vak. Het is maar een vlucht van een uurtje, maar ik ben van plan er heerlijk van te genieten. Het is voor het eerst in ruim drie jaar dat ik alleen in een vliegtuig zit. Op reis zonder kind, voor alles een eerste keer.
Ok, om alles even te relativeren, ik ga welgeteld anderhalve dag naar Londen. Met mijn broertje op pad, die daar is vanuit Miami. Maar goed, toch ‘alleen’. Ik voel me dan ook een beetje alsof ik mijn telefoon ben vergeten. Onthand en een tikje ongemakkelijk.
Twee uur geleden hebben ze mij uitgezwaaid. Met gemak. Want terwijl mama morgen door Londen struint, huppelt Kate met papa door de Efteling, de geluksvogels.
En ook ik voel me verbazingwekkend goed. Geen tranen bij bet afscheid (en ik huil al bij de Merci-reclame…) Ik heb ontzettend veel zin en wat is er nou fijner dan te weten dat Kate lekker bij papa is en waarschijnlijk tot op het bot verwend wordt. Maar toch ben ik ook wel een beetje wiebelig. Ik heb Kate nog nooit langer dan één nacht niet bij me gehad. Nu ben ik twee nachten bij haar vandaan. En best ver. Gek idee. Even twee dagen niet die verantwoordelijkheid. Snel loslaten. Een uurtje onderweg naar Gatwick, snel met de trein de stad in en dan is het de hoogste tijd voor een drankje, of twee.
‘Ladies and Gentleman, this is your captain speaking…’ Yes, daar gaan we. Telefoons uit, hoofd uit, tijd om te ontspannen.
Later chaps! I’ll see you in London!
De mama van Kate